Ontkalking

(1) Verwijdering van kalk- of calciumzouten, voornamelijk tricalciumfosfaat, uit botten en tanden, in vitro of in vivo als gevolg van een pathologisch proces. (2) Precipitatie van calcium uit het bloed zoals door oxalaat of fluoride, of de omzetting van bloedcalcium in een niet-geïoniseerde vorm zoals door citraat, waardoor coagulatie wordt voorkomen of vertraagd. [L. de-, weg, + calx (calc-), limoen, + facio, maken]